Direct naar artikelinhoud
SOS onderwijs

Vervuild en niet veilig: er is nog werk aan de winkel rond de schoolpoort

De route naar school die de kinderen van An Verdonck moeten afleggen in Sint-Pauwels, loopt langs een drukke en slecht onderhouden gewestwegBeeld bob van mol

Kindjes met mondmaskertjes aan schoolpoorten. Het is een beeld dat voortaan op het collectief netvlies gegrift staat. Luchtvervuiling schopte het meteen tot verkiezingsthema. Maar leidt het ook tot gedragsverandering?

Boos was ze. Woest zelfs. Het zien van de Pano-reportage half maart over luchtkwaliteit in schoolomgevingen was voor de Brusselse Annekatrien Verdickt de druppel. Uit de reportage bleek dat in 60 procent van de scholen in België de luchtkwaliteit verontrustend slecht was. Een van de scholen uit de reportage was die van haar kinderen, de Maria Boodschap Basisschool in Brussel. 

Samen met andere verontruste ouders zette ze de dag na de uitzending de straat van de school af.  Annekatrien: “We waren erg geschrokken. De actievoerders waren bijna allemaal mensen die al langer de auto thuis lieten om de kindjes te brengen. Het waren dus mensen die de vervuiling ondergaan, zonder er zelf veel schuld aan te hebben. Vandaar dat we zo boos waren."

Die dag liepen kindjes met mondmaskertjes rond en met bordjes met daarop ‘help, ik stik’. Een beeld dat de maanden nadien nog heel vaak te zien zou zijn aan scholen over het hele land. Want de actie aan de Maria Boodschap-school groeide uit tot een landsbrede beweging en kreeg de naam Filter Café Filtré. Tegen het eind van het schooljaar liepen er elke vrijdag kindjes met mondmaskertjes aan meer dan 110 schoolpoorten over het hele land.

Dat beeld liet ook de politiek niet onberoerd. Lokale en nationale politici rolden zowat over elkaar om acties en campagnes aan te kondigen. Luchtvervuiling werd in één klap een belangrijk verkiezingsthema.

Al overtuigden

Aan de start van een nieuw schooljaar rijst wel de vraag: hebben de acties ook daadwerkelijk een effect? De actievoerders waren veelal ‘al overtuigden’, mensen die hun kinderen al langer zonder auto naar school brachten. Bedoeling was vooral om ook de anderen te overtuigen dat te doen.

Aan het zoontje van An Verdonck zal het zeker niet liggen. Hij zou niets liever willen dan met zijn fiets naar school gaan. An: “Hij gaat nu naar het vijfde leerjaar en is in principe oud genoeg om alleen te fietsen. Het zou hem ook een stuk zelfstandigheid geven. Wat een kind van die leeftijd wil natuurlijk."

Alleen, de route van het huis van de familie in het Oost-Vlaamse Sint-Pauwels naar de school van de kinderen loopt zo’n anderhalve kilometer langs een drukke gewestweg. “Het fietspad is niet overal afgescheiden van de rijbaan en ligt op bepaalde plaatsen een stukje lager dan de baan. Daardoor krijg je een soort opstapje, wat heel gevaarlijk is voor kinderen. Bovendien is de weg in slechte staat, waardoor er soms brokstukken op het fietspad liggen. Als zo’n kind daar dan in het schemerdonker over naar huis moet rijden, dan zijn er toch wel veel extra risico’s.”

Slechts 44 procent van de ouders vindt dat kinderen op een veilige manier zelfstandig naar school kunnen gaan

Een nachtmerriescenario, vindt An. Alleen fietsen mag haar zoon dus niet. En noch An noch haar man kunnen elke dag meefietsen. “Daar hebben we al serieus over nagedacht, maar het is een hele organisatie om dat geregeld te krijgen. Zelf ben ik al heel vroeg weg met de trein. De kinderen eerst met de fiets naar school brengen, houdt in dat ze al voor zeven uur naar de opvang moeten. Mijn man, die de auto nodig heeft voor zijn werk, haalt altijd de kinderen op. Dan moeten die fietsjes dus op school blijven staan. Niet handig."

Met bang hartje

An en haar man zijn lang niet de enigen die de weg naar school te onveilig vinden om hun kinderen te laten fietsen. Uit een bevraging van de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV) van februari dit jaar blijkt dat slechts 44 procent van de ouders vindt dat kinderen op een veilige manier zelfstandig naar school kunnen gaan.

De vrees van ouders is het grootst bij lagere schoolkinderen. Daar grijpen ouders in 40 procent van de gevallen nog steeds naar de auto. De fiets bengelt op een schamele 29 procent. In het secundair onderwijs is de situatie wel anders. Daar neemt 39 procent van leerlingen de fiets en 36 procent het openbaar vervoer. Slechts 11 procent wordt met de auto gebracht.

Soms is het inderdaad met een bang hartje. En vraagt het serieuze opofferingen. Isabel Mathijs brengt al jaren haar twee dochtertjes, 9 en 11 jaar, met de fiets naar de Sancta Mariaschool in Gentbrugge. Eerst in de fietskar of achterop, ondertussen fietsen ze zelf elke dag, door weer en wind. Niet evident, meent Isabel. “We wonen in de buurt van het E17-viaduct. Een buurt die gekend staat om de luchtverontreiniging, het lawaai en de gevaarlijke verkeerssituatie. Onze kinderen mogen dan ook niet alleen naar school fietsen. Qua fietsveiligheid is het hier een ramp. Jaar na jaar staat het op de agenda van het oudercomité. Want de onveilige situatie houdt heel wat ouders tegen om hun kinderen met de fiets te brengen. Alleen, in Gent gaan zowat alle investeringen in verkeersveiligheid en fietsinfrastructuur naar de binnenstad. Dat is frustrerend, ja.”

'Als iedereen de auto neemt, dan wordt het alleen maar nog ongezonder en nog onveiliger. We moeten die negatieve spiraal proberen keren'
Isabel Mathijs uit Gentbrugge

Onveilig en ook ongezond. En toch fietst Isabel er elke dag door met haar kinderen. Ze begrijpt dat sommige ouders net die twee dingen aangrijpen om hun kinderen wél met de auto te brengen. “Alleen, zo hou je het probleem wel in stand”, vindt ze. “Als iedereen daardoor de auto neemt, dan wordt het alleen maar nog ongezonder en nog onveiliger. We moeten die negatieve spiraal proberen keren."

Leen Meuleman uit Sint-Gillis-Waas laat haar kinderen enkel onder begeleiding naar school fietsen. Ze maakt zich vooral zorgen over de luchtkwaliteit in de regio.Beeld bob van mol

Het is geen evidente keuze. Kies je als ouder voor de ‘veilige’ optie om je kinderen met de auto te voeren, goed wetende dat je daardoor het probleem in stand houdt en nog erger maakt? Of kies je voor het grotere goed, ook al voelt dat een beetje alsof je je kinderen voor de leeuwen gooit?

Ook Leen Meuleman uit Sint-Gillis-Waas worstelt soms met dat dilemma. Toch vindt ze het belangrijk om haar kinderen een bepaalde attitude aan te leren. Dat je niet altijd de auto nodig hebt, dat er vaak andere alternatieven zijn. “Mijn zoontjes zijn 6 en 7 jaar en ze gaan met de fiets naar school. Onder begeleiding van een van ons.”

Over de verkeersveiligheid in hun dorp maakt Leen zich niet al te veel zorgen. Over de luchtkwaliteit des te meer. “We wonen vlak bij de Antwerpse haven en kunnen van hieruit de kerncentrale van Doel zien liggen. In het dorp wordt altijd veel gesproken over hoe ongezond de lucht hier is. Er zijn onlangs metingen gedaan, maar de resultaten hebben we nog niet. Mocht blijken dat de kwaliteit echt slecht is, dan zou dat voor mij geen reden zijn om de auto te nemen, wel om te verhuizen. Ik zou niet om kunnen met de gedachte dat we in vieze lucht onze kinderen met de fiets sturen.”

Kwestie van gewoonte

Soms is die auto nemen ook gewoon een kwestie van gewoonte. “Ik zie hier ouders die nog geen 500 meter van school wonen hun kinderen afzetten met de auto. Onbegrijpelijk.” Rebekka Celis uit het West-Vlaamse Lichtervelde kan er echt niet bij. Toen ze met het oudercomité van de gemeentelijke basisschool Beverbos beslisten om een schoolstraat in te voeren, reageerden sommige ouders nogal boos. Celis: “Een schoolstraat wil zeggen dat je de straat naar de school aan het begin en het einde van de schooldag autovrij maakt. Wie met de auto naar school komt, moet daardoor 500 meter verder parkeren en te voet komen. Daardoor hopen we de luchtkwaliteit aan de schoolpoort zelf te verbeteren. Maar sommige ouders, van wie de kinderen toch zelf die lucht inademen, zaagden over het ongemak omdat ze die vijf minuten moesten stappen."

'Mocht blijken dat de luchtkwaliteit echt slecht is, dan zou dat voor mij geen reden zijn om de auto te nemen, wel om te verhuizen'
Leen Meuleman uit Sint-Gillis Waas

Misschien speelt het gebrek aan urgentie in het landelijke Lichtervelde wel een rol. De gemeente kent amper files en heeft pas zeer recent haar eerste verkeerslicht gekregen. De auto nemen om snel je kind naar school te brengen, is dan ook – anders dan in de steden – rap gebeurd. Maar dat er geen urgentie is, daar is Rebekka het niet mee eens. “Het is allemaal relatief. Er is zogezegd geen verkeersveiligheidsprobleem in Lichtervelde. Dat blijkt althans uit de ongevallencijfers. Maar Lichtervelde heeft wel degelijk een drukke gewestweg. Aan de overkant van de weg zijn de voorbije decennia verkavelingen gekomen. De kinderen die daar wonen, moeten die weg over om naar school te komen. Nergens is een zebrapad of een veilige oversteekplaats. Gevolg: de ouders daar durven hun kind niet te laten fietsen naar school en brengen het met de auto. Als de kinderen niet mogen fietsen, gebeuren er ook weinig ongevallen met fietsende kinderen. Waardoor er volgens de overheid ook geen nood is aan een veilige oversteekplaats. Of hoe verkeersveiligheid soms heel relatief kan zijn.”

Het schooltje in Lichtervelde zet komend schooljaar ook gewoon door. In plaats van elke woensdag een schoolstraat willen ze nu vijf keer per schooljaar een hele week de straat blokkeren. “Hopelijk doet dat mensen nadenken.”

Lees meer over veiligheid op weg naar school. Verkeersdeskundige: "Veilig naar school? Installeer netwerk van fietsstraten"

Bij Fanny Desplenter is dat vorig jaar al gelukt. Ook zij bracht haar kindjes, nu 5 en 8 jaar, elke dag met de auto naar school. Ze reed vroeger steevast tot aan de schoolpoort, reed vervolgens rondjes om een parkeerplaatsje zo dichtbij mogelijk te vinden om zo de kinderen veilig op school te kunnen afleveren. “Waarom ik per se tot aan de schoolpoort reed? Ik weet het eigenlijk niet. Omdat een mens altijd tot het laatste moment wacht om te vertrekken misschien en altijd blijft hopen dat het sneller zal gaan als je dichter rijdt? Ik stond er eerlijk gezegd niet echt bij stil.”

Isabel Mathijs woont samen met haar dochters vlak aan het E17-viaduct in Gentbrugge. 'Qua fietsveiligheid is het hier een ramp', vindt ze.Beeld bob van mol

Sinds de schoolstraat een feit is, doet ze dat wel. “Ik heb vooral ondervonden dat 500 meter verder parkeren eigenlijk tijdwinst oplevert. Omdat je geen rondjes meer moet rijden op zoek naar parkeerplaats.”

Ze wil zelfs nog een stap verder gaan. Voor komend schooljaar wil ze zoeken naar mogelijkheden om de kinderen vaker met de fiets te brengen. “Ons jongste zoontje zit in een rolstoel, dus dat vergt toch wel wat denkwerk. We denken aan een aanhangdriewieler, maar moeten nog eens nadenken hoe het dan moet op school zonder rolstoel. Maar de goeie voornemens zijn er zeker.”

Alternatieven

Er wordt dus op zijn minst al nagedacht over alternatieven. Het thema leeft zeker, merkt ook Ludo Claes van Koogo, de koepel van ouderverenigingen in gemeentelijk, stedelijk en provinciaal onderwijs. “Vooral in de steden leeft het thema heel sterk. Maar door de acties merken we nu dat de bewustwording ook in landelijke gebieden groeit."

Voor echte massale gedragsaanpassing is het wel nog wat te vroeg, meent Claes. Want weten dat je beter de auto thuis laat en dat ook in de praktijk doen is lang niet het zelfde. De mens is een raar beestje. Hij heeft heel vlug de neiging om te denken dat datgene wat hij doet wellicht toch niet zo erg zal zijn. Claes: “Dat zagen we tijdens de droge zomer ook. Mensen werden voortdurend gesensibiliseerd dat ze zuinig moesten zijn met water, niet mochten sproeien, geen zwembadjes vullen. Maar heel wat mensen dachten dat het kleine beetje wat zij deden toch niet zo’n kwaad kon."

Er is dus nog werk aan de winkel. Vanuit Koogo willen ze sensibiliseren en ambassadeurs op school aanduiden, ouders dus die al overtuigd zijn en die andere ouders kunnen warm maken. “Om gedragsverandering te krijgen, heb je voortrekkers nodig. Dat merk je ook met andere thema’s. Daar willen we komend schooljaar vooral op inzetten.”

Rebekka Celis uit Lichtervelde met haar kroost. Ze kan er niet bij dat zoveel ouders hun kinderen met de auto afzetten in haar gemeente.Beeld bob van mol

Lees ook het eerst deel van onze reeks SOS onderwijs. 

Het Vlaams onderwijs worstelt met een kwaliteitsprobleem. "Ja, het niveau van ons onderwijs is gedaald."

"Scholen kregen al vanaf 2005 het signaal om de lat niet te hoog te leggen, anders zou een groep leerlingen het niet halen." Dat stelt OESO-onderwijstopman Dirk Van Damme.