Direct naar artikelinhoud
SOS Onderwijs

Ja, het niveau van ons onderwijs is gedaald: "Scholen kregen het signaal om de lat niet te hoog te leggen"

Nieuwe reeks: SOS Onderwijs. Het Vlaams onderwijs worstelt met een kwaliteitsprobleem
Beeld ANP

Nog niet zo lang geleden stonden Vlaamse leerlingen aan de wereldtop. Vandaag wijst alles erop dat het niveau van ons onderwijs is gedaald. Maar hoe is het zover kunnen komen? "Scholen kregen het signaal om de lat niet te hoog te leggen."

“Pure taalanarchie.” Leerkracht Nederlands Laura Buelinckx (31) windt zich zichtbaar op. “Ik kan het niet anders omschrijven. Op een examen had een van mijn leerlingen een volledige tekst geschreven over hoe belachelijk spelling is en waarom er überhaupt regels bestaan. Zijn werk stond bol van de fouten. Natuurlijk zijn er nog leerlingen die foutloze teksten kunnen schrijven. Jammer genoeg is dat wel een minderheid.”

Buelinckx blijft het belang van schrijfvaardigheid benadrukken, maar geeft ook toe dat het frustrerend kan zijn. “Ik heb hier massa’s remediëringsoefeningen liggen. Soms moet ik het vijfde en het zesde jaar algemeen secundair onderwijs (aso) oefeningen geven van het eerste leerjaar. Ze zoeken niets meer op. Zorg dragen voor je tekst betekent moeite doen en bijvoorbeeld een woordenboek gebruiken. Maar goed, waar krijgen zij nog het goede voorbeeld? Op sociale media is het niveau van het Nederlands ook dramatisch. Het is niet alleen een taak van het onderwijs. Als ze het elders ook niet meer meekrijgen, staan wij er alleen voor.”

Het is verleidelijk om op basis van zulke anekdotes uitspraken te doen over het taalniveau van onze leerlingen. Toch staan ze niet op zichzelf: verschillende internationale onderzoeken laten luide waarschuwingssignalen horen. 

In december 2016 bleek uit het PISA-onderzoek dat Vlaanderen op vlak van wiskunde en wetenschappen terrein verliest. Enkele maanden later maakte de OESO bekend dat de Vlaamse leerlingen niet bepaald ambitieus zijn. Amper een derde van de leerlingen wil “altijd de beste” zijn, het laagste percentage van alle bevraagde gebieden. In juni 2017 volgde een niet zo florissante peilingstoets wiskunde bij leerlingen uit het zesde leerjaar basisonderwijs. De minimumdoelen bleken steeds vaker buiten bereik te liggen.

'Waar krijgen zij nog het goede voorbeeld? Op sociale media is het niveau van het Nederlands ook dramatisch'
Leerkracht Nederlands Laura Buelinckx

Daar bleef het niet bij. Verreweg de grootste wake-upcall volgde in december 2017. Uit de internationale Progress in International Reading Literacy Study (PIRLS) werd duidelijk dat Vlaamse tienjarigen er qua leesvaardigheid op alle vlakken achteruitgaan. Met een 32ste plaats maakt Vlaanderen wereldwijd de scherpste daling. Ook de peilingsproef Frans, wederom afgenomen bij kinderen uit het zesde leerjaar, zorgde voor weinig optimisme. Hun kennis mag ondermaats worden genoemd. Een minderheid van de leerlingen haalt de eindtermen voor lees- en spreekvaardigheid.

“We zien verschillende duidelijke aanwijzigingen dat het niveau is gedaald”, zegt pedagoog Pedro De Bruyckere (Arteveldehogeschool/Universiteit Leiden). “Ook geven bepaalde peilingstoetsen een negatief beeld. Al toonde de peilingstoets voor begrijpend lezen niet de daling die bij PIRLS te zien is.”

Spiegel

Het is in Vlaanderen feitelijk zo goed als onmogelijk om een algemeen geldende uitspraak te doen over het niveau. Er bestaan niet alleen grote verschillen tussen provincies, maar ook tussen de verschillende netten en koepels. Sterker nog: er bestaan evenzeer grote verschillen tussen de scholen van een bepaald net of een bepaalde koepel. “Zowel tussen de leerlingen als tussen de scholen zien we zulke verschillen”, zegt Dirk Van Damme, onderwijstopman van de OESO. “De spreiding in Vlaanderen is bij de grootste van de hele OESO (voornamelijk westerse landen aangevuld met enkele Aziatische landen en regio’s). Dat betekent dat er sterke scholen zijn, nog altijd de meerderheid, maar dat er ook een hoop zijn die onder het minimumniveau blijven steken.”

In zeker opzicht staat Vlaanderen, vanuit een internationaal perspectief gezien, alleen. Hier heeft de samenleving geen flauw benul wat de precieze kwaliteit van een bepaalde school is. Ouders en leerlingen kiezen vooral voor een school op basis van een gepercipieerd imago en geruchten. Elders gaat het er anders aan toe. In bijvoorbeeld Nederland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk krijgen leerlingen centrale examens op hun bordje. Hun prestaties en de gemiddelde score van hun school worden (meestal) openbaar gemaakt.

In ons secundair onderwijs bestaan zulke toetsen niet. In het Vlaamse basisonderwijs zijn er wel gevalideerde testen, zoals de OVSG-toets en de katholieke interdiocesane proeven, waaraan vanaf dit schooljaar alle leerlingen moeten deelnemen. Ook het secundair onderwijs kan te maken krijgen met zulke toetsen. Maar ze dienen niet om de leerlingen te evalueren. Ze bestaan louter om de scholen, en dus niet de samenleving, een beeld te geven van hun eigen kwaliteit. Het Vlaams (basis)onderwijs staat voor de spiegel, maar dan wel een die voor de buitenwacht volkomen ontransparant is.

In Nederland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk krijgen leerlingen centrale examens op hun bordje. In ons secundair onderwijs bestaan zulke toetsen niet

“Ik heb vastgesteld dat er steeds meer jongeren zijn die geen benul hebben van de wereld en dat ook niet willen”, zegt oud-leerkracht en lerarenopleider Rita Heyrman. “Maar ik vind het heel moeilijk om te zeggen of het niveau is gedaald.” Juist daarom meent Van Damme dat een samenleving het minimumniveau adequaat moet kunnen bewaken. “Zowel op school- als op leerlingenniveau zouden we daarvan een duidelijk beeld moeten hebben. Nu heeft niemand dat. We zien alleen de scholen die hebben meegedaan aan PISA. Van alle andere scholen weten we niets. Dat is een handicap in ons kwaliteitsbeleid, waardoor je die scholen ook geen spiegel kunt voorhouden. En zo krijgen leerlingen een diploma secundair onderwijs, terwijl ze misschien niet aan de eindtermen beantwoorden.”

Graadmeter

Die duisternis komt voort uit de eerder voorzichtige houding van de Vlaamse overheid ten opzichte van het onderwijs. Politici durven nog wel in te grijpen in ‘wat’ er op school wordt gedoceerd – denk maar aan de langdurige en verwoede discussie over de eindtermen – maar blijven ver weg van ‘hoe’ dat precies moet gebeuren. De vrijheid van onderwijs staat voorlopig pal. Het gebrek aan inzicht in de schoolkwaliteit is daar onlosmakelijk aan verbonden. Maar laat u niets wijsmaken: het gaat om een bewuste politieke keuze. Zo zijn de resultaten van onder meer de OVSG-toets en de interdiocesane proeven voor nieuwsgierige ogen beschermd.

Ouders kunnen wel de examenresultaten van hun kind opvragen, maar het is wettelijk gezien onmogelijk om alle toetsresultaten in te kijken

Journalisten en burgers kunnen in bijvoorbeeld de zorgsector dankzij de Wet openbaarheid van bestuur diepgravende informatie over ziekenhuizen of psychiatrische centra opvragen. In het onderwijs is dat pad deels afgesloten. Ouders kunnen wel de examenresultaten van hun kind opvragen, maar het is wettelijk gezien onmogelijk om alle toetsresultaten in te kijken. Het maakt het alvast niet gemakkelijker om onze centrale vraag, een die de samenleving al langer bezig houdt, te beantwoorden. Buitenstaanders, zoals de media, moeten daarom hun toevlucht zoeken in andere gegevens. Het oordeel van de onderwijsinspectie geeft bijvoorbeeld een idee van de kwaliteit van een school, maar brengt geen duidelijke cijfers of andere data met zich mee.

Natuurlijk legt dit de politiek geen windeieren. Als Vlaanderen centrale examens kende, zou het debat gaan over de waarde of het nut van dat examen. Een debat over de kwaliteit is in zo’n context ook voor politici gevaarlijker. Zij hebben immers de nodige tools in handen om in te grijpen en kunnen feller op hun verantwoordelijkheid worden gewezen. Vandaag is dat minder het geval. En omdat een duidelijke graadmeter voor heel Vlaanderen ontbreekt – het PISA-onderzoek komt nog het dichtst in de buurt, maar vindt slechts om de drie jaar plaats – kan er hier volop worden gedebatteerd over het niveau van de scholen.

Latijn

Met onderwijs win je geen verkiezingen. Het is een statement dat in onderwijskringen geregeld opduikt. Toch staat in Vlaanderen het niveau op school in de aanloop naar de verschillende verkiezingen wel degelijk centraal. Het afgelopen jaar hebben meerdere politieke partijen er een speerpunt van gemaakt. De N-VA loopt hierbij voorop. Maar afgelopen juni bij de parlementaire debatten over de eindtermen viel op dat ook Open Vld, sp.a en Groen luidop verklaarden geen achteruitgang te tolereren.

De verschillende partijen leken vooral de N-VA, de partij die al ruim voor de verkiezingen van 2014 begon te hameren op de kwaliteit, voor te willen zijn. In de discussies over de hervorming van het secundair onderwijs nam voorzitter Bart De Wever scherp stelling in. Het Vlaams onderwijs moest “behouden wat goed is”. Als embleem koos De Wever voor een van zijn eigen stokpaardjes: het Latijn. Wat begon als een verdediging van de als eerder elitair gepercipieerde colleges en het algemeen secundair onderwijs (aso) groeide in de jaren daarna uit tot een allesbepalend frame.

“Ik leg een heel stuk van de verantwoordelijkheid voor de dalende trend bij het middenniveau”, zegt Van Damme. “Bij de inspectie, administratie en pedagogische begeleidingsdiensten. Scholen kregen al in de jaren daarvoor, eigenlijk vanaf 2005, het signaal om de lat niet te hoog te leggen, want anders zou een groep leerlingen het niet halen.” Leerkracht wetenschappen Annemie Jacob wijst in dat opzicht ook naar de leerstof. “We moeten vanuit de leerplannen steeds meer leerstof meegeven, maar kunnen daardoor minder diep gaan. Op die manier kun je de echt moeilijke vraagstukken niet meer stellen.”

We moeten steeds meer leerstof meegeven, maar kunnen daardoor minder diep gaan. Op die manier kun je de echt moeilijke vraagstukken niet meer stellen'
Leerkracht wetenschappen Annemie Jacob

De politieke focus, die daarvoor meer op gelijke kansen lag, verschoof. Vlaanderen moest kiezen voor kwaliteit. In de afgelopen jaren bewoog haast elk groot onderwijsdebat zich naar dat centrale punt. Het verklaart waarom ook parlementsleden van sp.a en Groen zich naar het spreekgestoelte haastten om mee te delen dat zij geen lagere lat zouden accepteren bij de totstandkoming van de nieuwe eindtermen. Het is een voor de oppositie pijnlijke vaststelling, maar het toont de allesverpletterende impact van het onderwijsframe van de N-VA.

“Er werd al gesproken over de hervorming en toen kwam de eindtermendiscussie”, zegt Lieven Boeve, topman van Katholiek Onderwijs Vlaanderen. “Maar in de tussentijd doken er verschillende internationale onderzoeken op. Vanuit een politieke analyse kun je besluiten dat een bepaalde partij dat goed heeft gevat. Maar het is ook zo dat veel gebeurtenissen zijn samengekomen. Laat wel duidelijk zijn dat in de toekomst de lat echt hoger ligt. We hebben minder eindtermen, maar de leerlingen moeten meer kennen.”

Knipperlichten

De knipperlichten staan, tot nader order, op oranje. Het is de boodschap van minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) en van Boeve. Een boodschap waar ook genoeg voor te zeggen valt. Het Vlaams onderwijs bevindt zich inderdaad niet in vrije val. Maar die werkelijkheid kan snel veranderen. De huidige trends zijn zorgwekkend en nieuwe data zullen het beeld verder bijstellen. Het volgende PISA-onderzoek komt normaliter eind volgend jaar uit. Ook de resultaten van de peilingstoets Nederlands, die Crevits had aangevraagd na de tegenvallende resultaten voor begrijpend lezen, zijn op til. 

Als de dalende curve daarin niet kan worden omgebogen, springt het stoplicht onvermijdelijk op bloedrood. Het ligt voor de hand dat de N-VA vanaf dat moment – wellicht zelfs met een eigen onderwijsminister – zal pleiten voor drastisch ingrijpen. Wat er precies zal gebeuren, is koffiedik kijken. Maar het zou goed kunnen dat de behoudsgezinde kracht van weleer uitgroeit tot de hervormer van de toekomst. De Vlaams-nationalisten zijn vandaag al bijzonder kritisch voor de in hun ogen te machtige onderwijskoepels. Met een Vlaams centraal examen zou de partij twee vliegen in een klap slaan. 

De N-VA is al bijzonder kritisch voor de in hun ogen te machtige onderwijskoepels. Met een Vlaams centraal examen zou de partij twee vliegen in een klap slaan

Het lijkt plots geen onmogelijke dagdroom meer, al hoopt Boeve dat het zo ver nooit komt. In elk geval lijkt een nieuwe botsing tussen de N-VA en Katholiek Onderwijs Vlaanderen in de sterren geschreven te staan. “Wat zou zo’n centraal examen oplossen?”, zegt Boeve. “Het gaat slechts een soort kennis meten, waarbij de eindtermen het uitgangspunt zijn. Maar dat is slechts het minimum. Wij doen meer. Het betekent ook dat je de evaluatie van leerlingen tot een verantwoordelijkheid van de overheid maakt en de scholen passeert. Het huidige systeem van klassenraden, waarbij cijfers en algemene kennis over de leerling tot een advies leidt, werkt en kan voorspellen wie succes zal hebben in het hoger onderwijs. Met een centraal examen verliezen we meer dan dat we zouden winnen.”

'Met een centraal examen verliezen we meer dan dat we zouden winnen'
Lieve Boeve, topman Katholiek Onderwijs Vlaanderen

Maandag in deel twee: luchtvervuiling aan de schoolpoort.